Zoals het niet moet: een Spaanse ingreep in de woningmarkt
De linkse regering komt met maatregelen terwijl de huren en huizenprijzen door corona flink zijn gedaald.
In bijna heel Europa is er, net als in Nederland, spanning op de woningmarkt. De linkse regering van Spanje grijpt nu in — maar daar ontbreekt de noodzaak, schrijf ik in Wynia’s Week.
Spanjaarden tussen de 18 en 35 krijgen vanaf januari een maandelijkse huursubsidie van 250 euro als ze minder dan 23.725 euro per jaar verdienen. Eigenaren van minstens vier huizen die een woning leeg laten staan, gaan daar juist 150 procent meer belasting over betalen.
Voor kleine verhuurders wordt het fiscaal aantrekkelijk gemaakt om hun huur niet te verhogen. Voor verhuurders van meerdere woningen komt een huurplafond van 5 procent boven de inflatie. Die laatste maatregel geldt alleen in delen van het land waar de huur al 30 procent boven het gemiddelde ligt. Dat zijn Madrid en de kuststreken.
Is het echt nodig?
De socialisten wijzen erop dat de huren in Spanje tussen 2014 en 2019 zijn verdubbeld. Veel twintigers wonen noodgedwongen bij hun ouders. De gevolgen van de coronapandemie wegen ze echter niet mee.
In 2020 daalden de huren juist, landelijk met 8 procent. Vooral in de toeristische gebieden — Catalonië, Madrid en de Spaanse eilanden in de Middellandse Zee — kwamen tienduizenden appartementen, die voorheen via Airbnb werden verhuurd, op de markt. Ook verloren Barcelona en Madrid expats.
De huizenverkoop liep nog verder terug. De hele economie kromp met 11 procent. De gemiddelde prijs van een woning is teruggevallen naar het niveau van 2011.
De cijfers verhullen enige ongelijkheid tussen regio’s. Voor starters is het nog steeds lastig om een woning te vinden in het centrum van Barcelona of Madrid. Maar dat geldt nog net zo goed voor Amsterdam en Berlijn. Op het platteland van Spanje zijn woningen spotgoedkoop.
Spanje is een van de weinige landen in de Europese Unie waar de huizenprijzen tijdens de pandemie zijn gedaald. De andere zijn Cyprus, Griekenland en Italië; allemaal landen die afhankelijk zijn van toeristen. Wanneer het toerisme aantrekt, en bewoners weer moeten opboksen tegen vermogende buitenlanders op de woningmarkt, zullen de prijzen waarschijnlijk stijgen.
Spaanse huurders hebben echter zekerheid voor vijf jaar. Gedurende die periode kunnen ze niet uit hun huis worden gezet en mag de huur met niet meer dan de inflatie toenemen. De komende tijd zitten de meeste huurders dus wel goed.
Weinig effect
Het is afwachten of de regering in het hele land haar zin krijgt. Woningbeleid is in Spanje namelijk zeer gedecentraliseerd. De huizenbelasting wordt lokaal geïnd. Het rechtse bestuur van Madrid heeft al aangekondigd de voorgestelde belastingverhoging op leegstaande woningen niet te zullen doorvoeren.
Huurbeleid is een regionale kwestie, en in Catalonië geldt al een huurplafond. Het is niet aannemelijk dat het regiobestuur (in handen van separatisten) het eigen huurplafond gaat inruilen voor dat van de landelijke regering.
Wat er wel met zekerheid komt is de huursubsidie van 250 euro per maand. Maar ook dat heeft een staartje: een maximum van 6.000 euro, oftewel een looptijd van 2 jaar. De regering schat dat op termijn slechts 40.000 tot 50.000 Spanjaarden ieder jaar van de regeling zullen profiteren. Onnodige regels die weinig effect sorteren — laat dat maar aan (Spaanse) socialisten over.