Wat heeft Sánchez Catalonië nu te bieden?
Na het harde vonnis tegen twaalf ‘coupplegers’ is het tijd voor de Spaanse premier Sánchez om als een staatsman in te grijpen.
De politieke crisis in Catalonië dreigt uit de hand te lopen, schrijf ik in NRC. Zes voormalige ministers van de regionale regering en de voormalige voorzitter van het regio-parlement zijn door het Hooggerechtshof in Madrid veroordeeld voor opruiing tegen de Spaanse staat, omdat zij in 2017 de onafhankelijkheid uitriepen. Zij, en de leiders van de twee grootste burgerbewegingen voor onafhankelijkheid, moeten voor minstens negen jaar de gevangenis in.
In Barcelona en andere Catalaanse steden braken maandag spontaan protesten uit. De twee grote afscheidingsbewegingen, die ieder jaar enorme, en vreedzame, demonstraties op touw zetten, dreigen de regie kwijt te raken. Nieuwe en kleinere groeperingen roepen op tot radicalere acties, zoals een blokkade van de luchthaven.
De Spaanse premier Pedro Sánchez heeft zich gedurende het proces afzijdig gehouden. Het is tijd dat hij ingrijpt en de situatie deëscaleert.
Herhaal niet de fout van Rajoy
Sánchez’ voorganger, Mariano Rajoy, maakte de fout de Catalaanse kwestie aan aanklagers en rechters over te laten terwijl het een politiek vraagstuk is. De Spaanse regering kan wel blijven volhouden dat wat de Catalanen willen tegen de wet is; de Catalanen willen de wet juist veranderen.
En daar is aanleiding toe. Zo’n 80 procent van de Catalanen wil volgens peilingen over onafhankelijkheid stemmen. Als een referendum in Schotland mogelijk was, waarom dan niet in Catalonië? Grote kans dat, net als in Schotland, een meerderheid van de bevolking tegen stemt. In de peilingen schommelt de steun voor afscheiding tussen de 45 en 50 procent. Sinds de economische crisis (2012-13) zijn de separatisten niet boven de 50 procent uitgekomen.
Wat niet wil zeggen dat de andere helft van de bevolking tevreden is met de status quo. Zo’n twee derde wil meer bevoegdheden voor de regio. Volgens officiële peilingen van de Catalaanse regering is slechts 35 tot 40 procent van de bevolking overtuigd voorstander van afsplitsing. Nog eens 20 tot 25 procent zou Spanje het liefst federaliseren. De rest is tevreden met het huidige regime of wil, in het geval van een kleine pro-Spaanse minderheid, juist het zelfbestuur afschaffen.
Ingetrokken bevoegdheden
Het Catalaanse zelfbestuur stamt uit 2006. De linkse PSOE van Sánchez was destijds aan de macht. De rechtse Partido Popular van Rajoy was tegen en spande een rechtszaak aan. Vier jaar later gaf het Constitutionele Hof de tegenstanders deels gelijk. Een aantal bevoegdheden werden weer ingetrokken. Ook mocht Catalonië zich van de rechters geen ‘natie’ noemen.
Dat schoot de Catalanen in het verkeerde keelgat. Meer dan een miljoen mensen demonstreerden in 2010 voor zelfbeschikking. Daar kwam de economische crisis overheen. Rajoy, die in 2011 premier werd, dwong de regering te bezuinigen, zelfs op het sociale zekerheidsstelsel dat geheel door de Catalanen zelf wordt gefinancierd.
Catalonië heeft een eigen politiemacht en beslist over haar eigen cultuurbeleid, gezondheidszorg, infrastructuur en onderwijs, maar met uitzondering van de sociale zekerheid lopen alle financiën via Madrid. De Catalanen betalen belasting aan de nationale overheid die vervolgens geld teruggeeft aan de regering in Barcelona. Aangezien Catalonië, na de regio rond Madrid, de rijkste van Spanje is, draagt het ieder jaar meer af dan het terugkrijgt. Onder Rajoy werden beloofde investeringen in de Catalaanse spoorwegen vertraagd.
De Catalanen kijken jaloers naar de Basken, die wel hun eigen belastingen innen en daarvan een deel aan Madrid overdragen. Dat geeft de Baskische partijen in het Spaanse Congres meer macht.
Pavlovreactie
Spaans rechts vertoont een pavlovreactie op de onrust in Catalonië: het intrekken van het zelfbestuur. Dat deed Rajoy na het referendum en de onafhankelijkheidsverklaring in 2017 ook. Maar wat lost dat op? Op die manier zou de rest van Spanje alleen maar bevestigen dat het de rechten en wensen van de Catalanen niet serieus neemt.
Rajoy weigerde jarenlang over meer autonomie, laat staan een onafhankelijkheidsreferendum, te onderhandelen en radicaliseerde op die manier gematigde Catalanen. Vervolgens stuurde hij de Spaanse oproerpolitie Catalonië in om een illegaal referendum met geweld tegen te houden. Honderden Catalaanse kiezers werden door agenten in elkaar geslagen. Nu moeten de politici en activisten die dat referendum organiseerden voor jaren de gevangenis in.
Spanje brengt Catalonië alleen maar narigheid. Sánchez moet daar iets positiefs tegenover zetten. Meer zelfbestuur, idealiter een legaal referendum — anders neemt de kans dat de boel uit elkaar spat snel toe.