Van Gennip ziet zzp'er liefst in keurslijf dienstverband
De meeste zelfstandigen hebben daar helemaal geen behoefte aan.
Minister Karien van Gennip (CDA) shopt selectief in het rapport van partijgenoot Hans Borstlap, schrijf ik vandaag voor deZZP, het kennisplatform voor zelfstandigen.
Het oud-lid van de Raad van State zette in 2020 zijn naam onder aanbevelingen om de arbeidsmarkt vlot te trekken: maak flexibel werk minder flexibeler en vast werk minder vast. Leg uitzendwerk aan banden en verplicht zelfstandigen een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Maar versoepel ook het ontslagrecht en breng de doorbetaling bij ziekte terug van twee jaar naar één.
In een brief die Van Gennip en staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij (ook CDA) aan de Tweede Kamer schrijven, komt van flexibilisering niets terug. De bewindslieden menen:
Doel is om te komen tot regels rondom werk die zowel meer zekerheid bieden en tegelijk blijven zorgen voor voldoende wendbaarheid voor ondernemingen.
Dat laatste blijft echter vaag terwijl er wel concrete voorstellen worden gedaan om flexwerk en zelfstandigheid terug te dringen. Dat is symptoombestrijding als er niets gebeurt om vast werk makkelijker en voor werkgevers goedkoper te maken.
Redenen om zzp’er te worden
Kamerleden wezen Van Gennip daar vorige maand op, in de Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar haar standpunt is dat ‘vast werk in principe uitgevoerd moet worden door iemand met een vast contract.’ Werk dat in een organisatie is ‘ingebed’, zoals dat van een onderwijzer of een verpleegkundige, zou niet door een zzp’er moeten worden uitgevoerd.
Daarmee gaat Van Gennip voorbij aan de redenen dat scholen en verpleegkundigen moeilijk aan vast personeel komen: te weinig zeggenschap over roosters en werkwijze, te veel bureaucratie, te hoge werkdruk. Ieder jaar stopt één op de vijf verpleegkundigen er om deze redenen mee. Een deel komt terug als zzp’er. Nog wel.
Van Gennip pleit voor een ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’ voor laagbetaalde zzp’ers. Die zouden zelfstandigheid of verzelfstandiging dan makkelijker kunnen aanvechten: werkgevers moeten bewijzen dat er geen sprake is van een verkapte arbeidsovereenkomst. Gedacht wordt aan een uurtarief van 30 á 35 euro. Goed nieuws voor koeriers en taxichauffeurs die voor één opdrachtgever werken, maar bijbaantjes in bijvoorbeeld de horeca en evenementenbranche komen er mee op de tocht te staan.
De zelfstandigenaftrek wordt verder verlaagd. Oproep- en nulurencontracten worden verboden. Ook wil Van Gennip een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, hoewel de precieze vorm daarvan nog moet worden bepaald.
Deeltijd-WW
In het coalitieakkoord stond nog één voorstel ten gunste van werkgevers: tijdelijke arbeidsduurverkorting, of deeltijd-WW. Daar is Van Gennip weinig enthousiast over. Het mag niet worden ingezet door ondernemers ‘die hun bedrijfsrisico verkeerd hebben ingeschat,’ vertelde ze Kamerleden. ‘Het gaat natuurlijk om crisissituaties, zoals corona en de oorlog in Oekraïne.’
Zo hadden de coalitiepartijen het niet opgeschreven. Dat maakt Van Gennip er zelf van. Terwijl een deeltijd-WW juist nuttig zou zijn voor bedrijven die een marktontwikkeling verkeerd hebben ingeschat maar structureel gezond zijn.
Ook maakt de mogelijkheid van deeltijd-WW het voor bedrijven minder risicovol om werknemers in vaste dienst te nemen; precies de reden dat Borstlap er voor pleitte. Als Van Gennip haar zin krijgt, wordt het een maatregel die alleen in tijden van algemene werkloosheid kan worden ingezet. Als het er überhaupt komt. In de brief van vrijdag staat er niets meer over.
Meer voorstellen om vast werk minder vast te maken, heeft Van Gennip niet. De OECD raadt Nederland bijvoorbeeld aan om bedrijven af te laten wijken van cao’s, het makkelijker te maken om werknemers te ontslaan – en goedkoper door de transitievergoeding te verlagen. Daar zijn geen kabinetsplannen voor.
40 procent werkt flex
De opstelling van Van Gennip is niet nieuw. Kabinet na kabinet probeert meer werkenden in vaste dienst te krijgen. Zonder resultaat. Er zijn 1,2 miljoen zzp’ers en nog eens 2,7 miljoen flexwerkers: 40 procent van de beroepsbevolking. Dat was tien jaar terug ook zo.
Volgens Van Gennip hebben die 3,9 miljoen Nederlanders zonder vast contract ‘minder toegang tot sociale zekerheid, minder vastigheid’ en is het voor hen ‘moeilijker een hypotheek af te sluiten.’
Dat klopt, maar wie is daar verantwoordelijk voor? Toch zeker de overheid die pensioenen, de WW en de Ziektewet aan vaste banen heeft gekoppeld. Dezelfde overheid scherpte na de kredietcrisis de wettelijke hypotheekeisen aan, waardoor het lastiger werd voor werkenden zonder vast contract om een huis te kopen.
Zelfstandigen weigeren keurslijf
De flexibilisering van de arbeidsmarkt is niet ‘doorgeschoten’. Niet alleen het aantal zzp’ers, ook het aantal vaste banen neemt toe. Bagageafhandelaar Swissport, chemiecomplex Chemelot en postbezorger PostNL zijn helemaal overgestapt van flexibele naar vaste arbeidscontracten. Vakbond FNV heeft in vier op de tien recente cao's een maximum aandeel flexwerk of een omzetting van uitzend- naar vast werk onderhandeld.
Er staan 450.000 vacatures open. Flexwerkers en zelfstandigen die liever een vast contract hebben, kunnen nu overstappen. Dat weinigen dat doen, toont wel aan dat zij controle over hun werk en werktijden belangrijker vinden. Dat ze daardoor geen recht hebben op WW als ze even zonder werk komen te zitten en langer moeten sparen voor een eigen woning, nemen ze op de koop toe.
Laat de overheid daar wat aan toe – door de WW om te vormen tot een werkloosheidsuitkering voor alle werkenden en de woningmarkt te liberaliseren. Hou op alle Nederlanders in de keurslijf van de vaste baan te dwingen. Daar zitten zelfstandigen niet op te wachten.