Tweede Kamer wil meer ambitie van kabinet op voedselinnovatie
De wens om 'koploper' te blijven wordt breed gedeeld.
Zaterdag schreef ik dat dierenwelzijn brede aandacht krijgt in de Tweede Kamer. Van links tot rechts willen partijen dat Nederland een leidende rol neemt, of het nu gaat om het terugdringen van langeafstandstransporten van kalveren en varkens of het tegengaan van fokken van honden en katten die lijden onder hun schadelijke uiterlijke kenmerken, zoals korte snuiten en vouworen.
Hetzelfde geldt voor innovatieve technieken om voedsel te produceren. GroenLinks-PvdA, VVD en de meeste partijen daartussen willen dat Nederland ‘koploper’ blijft in (bio)technologieën, zoals fermentatie en kweekvlees.
Een motie van Laura Bromet (GL-PvdA) en Wim Meulenkamp (VVD) om proeverijen met producten uit innovatieve fermentatie mogelijk te maken, kreeg dinsdag steun van alle partijen in de Tweede Kamer behalve Forum voor Democratie.
Een tweede motie van Meulenkamp en Pieter Grinwis (ChristenUnie) verzoekt de regering om obstakels binnen de Europese novel foods-procedures in kaart te brengen en zich in EU-verband in te zetten om deze knelpunten weg te nemen. Ook daarvoor was bijna Kamerbrede steun.
Andere landen gaan sneller
Dankzij een motie van D66 en VVD uit 2022 kunnen Nederlanders sinds dit jaar kweekvlees proeven. De staatssecretaris, Jean Rummenie (BBB), had liever de resultaten van die proeverijen afgewacht voordat hij proeverijen voor (precisie)fermentatie mogelijk zou maken, maar Meulenkamp drong aan op haast.
Investeerders hebben namelijk veel minder geduld dan dit kabinet. In Amerika, Israël en Singapore wordt gekweekt vlees al verkocht. In Zwitserland loopt de eerste aanvraag. Canada, India, Israël en de Verenigde Staten hebben de afgelopen maanden verschillende gefermenteerde eiwitten goedgekeurd. De Britse overheid trekt 1,6 miljoen pond uit om de regulering van kweekvlees voor te bereiden, zodat nieuwe producten in de toekomst sneller op de markt kunnen komen. Eén van de wellicht weinige voordelen van Brexit is dat de Britten nieuwe etenswaren zelfstandig kunnen goedkeuren en toelaten.
De schattingen over het potentiële marktaandeel van alternatieve eiwitten lopen enorm uiteen. Het Amerikaanse Coherent Market Insights verwacht dat de markt voor gefermenteerde producten zo’n 40 procent per jaar zal groeien om in 2031 uit te komen op bijna 46 miljard dollar. Het Indiase Business Research Insights voorspelt maar liefst 260 miljard dollar. (Koevrije melk ziet in India, het land van de heilige koe, grote kansen.) Het Amerikaanse McKinsey denkt dat kweekvlees in 2030 een half procent van de markt in handen zal hebben: zo’n 25 miljard dollar. Concurrent Kearney is optimistischer en verwacht in 2030 een marktaandeel van 10 procent. De denktank RethinkX voorspelt dat het aantal koeien in de Verenigde Staten tegen die tijd zal zijn gehalveerd.
Koploper? Europa liever niet
In de Volkskrant schrijf ik samen met Hidde Boersma, landbouwexpert bij WePlanet, dat Europa de boot mist.
De hoogste Europese rechters tikten Frankrijk deze maand op de vingers, omdat het tegen de wet in plantaardige vleesvervangers had verboden om namen als ‘steak’ en ‘worst’ te dragen. Maar EU-regelgeving verbiedt het wel om plantaardige boter-, melk-, room- en yoghurtvervangers als ‘boter’, ‘melk’, ‘room’ en ‘yoghurt’ te verkopen. Zelfs termen als ‘sojamelk’ en ‘haveryoghurt’ zijn verboden. Of en hoe de regels gelden voor gefermenteerde zuivel — niet plantaardig, maar ook niet van een koe — is nog ongewis. Grote kans dat ergens in Europa de zuivelindustrie, net als de Franse vleesindustrie, zal proberen om alternatieve eiwitten een beentje te lichten.
De Europese toelatingsprocedures voor novel foods zijn streng. In Liberaal Groen, het duurzaamheidsnetwerk van de VVD, hebben we daar in 2022 onderzoek naar gedaan. Eerder dit jaar kwam het onderwerp weer ter sprake tijdens een webinar met deskundigen, ondernemers en Bart Millenaar, de voormalige beleidsmedewerker van Jan Huitema en destijds zelf kandidaat voor het Europees Parlement. Kort gezegd verlangt Europa van voedselproducten dat zij bewijzen dat nieuwe producten veilig zijn terwijl de Amerikanen de bewijslast omdraaien: een product mag op de markt tenzij de toezichthouder vragen heeft. Daar zitten nadelen aan; in Amerika wordt veel ongezonder gegeten. Maar het geeft Europa ook een concurrentienadeel.
De Europese voedselautoriteit EFSA ziet dat ook, en is met producenten in gesprek over verheldering en versoepeling van de regels. Bedrijven maken zich vooral zorgen over de politieke onwil.
In maart steunde de Tweede Kamer bij ruime meerderheid een motie van Tjeerd de Groot (D66) om kweekvlees op het werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie te krijgen. Andere lidstaten verzetten zich daar tegen. Italië heeft kweekvlees op voorhand verboden. Hongarije, dat een half jaar lang de EU voorzit, pleit voor een Europees verbod. Daarin heeft het in ieder geval steun van Polen, Slowakije en Tsjechië. Deze landen, en Frankrijk, Griekenland, Oostenrijk, Roemenië en Spanje, zien kweekvlees als een bedreiging van ‘traditionele’ boerencultuur.
Wij zijn innovatie
Onze boerencultuur is juist innovatie, schrijven Boersma en ik in de Volkskrant:
We zijn een landbouw- en voedselgrootmacht omdat we eeuwenlang innovatie hebben omarmd.
Kweekvlees is hier uitgevonden. Arts Willem van Eelen bedacht het in de jaren tachtig toen hij stamcelonderzoek deed. Mark Post van de Universiteit Maastricht kweekte in 2013 de eerste hamburger. Zijn innovatie kreeg vervolg in het bedrijf Mosa Meat. Concurrent Meatable kweekt worsten.
Dat kweekvlees geen bedreiging, maar juist een verrijking is voor veehouders, wil de dochter van Van Eelen, Ira, laten zien. Haar RESPECTfarms krijgt subsidie van de EU en werkt samen met de Duitse vleesverwerker Rügenwalder Mühle, dat de laatste jaren veel vegetarische en veganistische alternatieven op de markt heeft gebracht, en de Zwitserse boerenvakbond Fenaco. Idealiter zouden boeren met veel minder vee evenveel vlees kunnen produceren. Dan dalen emissies van bijvoorbeeld ammoniak en methaan naar bodem, lucht en water, wat beter is voor het klimaat en de natuur; wordt een dierwaardige veehouderij, met veel meer ruimte voor gezondere dieren, haalbaar; en neemt het werkgeluk van de boer toe.
Boersma en ik wijzen er in ons opiniestuk op dat de boerenstand in Nederland vergrijst.
Het aantal boerenbedrijven zonder opvolging neemt toe. Vooruitstrevende technologische innovaties kunnen meer ondernemers de sector intrekken.
Zowel techneuten, die aan de slag willen met gentech, als veehouders die meer willen doen voor dierenwelzijn en natuur, maar daar in de huidige markt geen brood in zien.
Geen gelijk speelveld
Als grootste vleesexporteur in de EU mag Nederland van zich laten horen. De Denen, de vijfde exporteur van vlees en onze grootste concurrenten op de Duitse varkensmarkt, zijn ook pro-innovatie. Wat hen betreft, kan Nederland best meer doen.
Onze overheid investeert, via het Groeifonds en de RVO, weliswaar miljoenen in alternatieve eiwitten, maar — zo merkte Anne-Marijke Podt (D66) vorige week op tijdens het debat over de landbouwbegroting — er gaat nog veel méér belastinggeld naar vlees en zuivel. Tussen 2018 en 2021 werd 71 keer meer subsidie verstrekt aan innovaties in, en de productie en afzet van, vlees en zuivel dan aan vlees- en zuivelvervangers.
Het vorige kabinet verhoogde ook nog eens de verbruiksbelasting op de meeste plantaardige melkvervangers (met uitzondering van sojadrank) van 9 naar 26 cent per liter. Koemelk is van de verbruiksbelasting uitgezonderd. Gevolg: de verkoop van plantaardige melkdranken is met 7 procent gedaald, blijkt uit een analyse van Wakker Dier.
Een motie van Podt om de overheidsinvesteringen in dierlijke en plantaardige eiwitten gelijk te trekken, kreeg dinsdag helaas geen meerderheid. Alleen SP, GL-PvdA, PvdD en Volt steunden het voorstel van D66. De minister zei verduurzaming van ‘de gehele agrarische productie’ te willen stimuleren. Dierlijk noch plantaardig zou mogen worden voorgetrokken. Dat juist dierlijk nu wordt voorgetrokken met een belastinguitzondering en 71 keer meer subsidie ging er bij Femke Wiersma (BBB) niet in.
Breed kijken naar innovatie
Wiersma kijkt liever ‘breed’ naar innovatie, ook naar volgens haar perspectiefvolle ‘groene’ innovaties, zoals boslandbouw en de teelt van bio-based grondstoffen, die kunnen bijdragen aan een toekomstbestendige land- en tuinbouw.
Dat is goed om te horen, want ons verdienmodel leunt nog te zwaar op de productie van veel en veilig voedsel tegen zo laag mogelijke kosten voor een internationale markt.
Dat zeg ik niet; dat zei de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie vorig jaar. En dat bedoelden ze niet positief.
Innovaties zijn door de huidige marktwerking voornamelijk gericht op het verder verlagen van de productiekosten en lagere voedselprijzen. De aanpassingen die nodig zijn om het landbouw- en voedselsysteem te verduurzamen, leveren een waarde op die nu niet betaald wordt. De sector kan de investeringen dus niet terugverdienen en dit remt de benodigde veranderingen.
Over wat de overheid kan doen om adoptie en de vraagzijde te stimuleren, schreef ik vorige maand een nieuwsbrief.