Rob Jetten offert de natuur van de Noordzee op voor het klimaat
Het kabinet bouwt de Noordzee vol met windmolenparken en waterstoffabrieken.
De Noordzee is het laatste grote natuurgebied van Nederland. Het kabinet maakt er een industriegebied van met windmolenparken en waterstoffabrieken. De vogels (en de vissers) moeten wijken voor ‘groene’ stroom, schrijf ik in Wynia’s Week.
De afbraak gaat gepaard met enthousiasme in bestuurlijk Nederland — en met miljarden euro’s aan gemeenschapsgeld. Want de Noordzee, die zit niet aan tafel als de klappen vallen. Hoe anders is het met de natuur op land?
Zware industrie heeft Noordzee nodig
In 2030 wil minister Rob Jetten (D66) voor Klimaat en Energie 21 gigawatt stroom op zee opwekken, een verdubbeling van eerdere plannen en een verachtvoudiging van de huidige capaciteit. Daarmee zou in theorie op piekuren in 75 procent van de Nederlandse elektriciteitsbehoefte kunnen worden voorzien. (Maarten van Andel legt uit waarom dat in de praktijk tegen zal vallen.) In 2050 wil het kabinet zelfs naar 70 gigawatt.
‘Dit geeft ons de mogelijkheid om een groot deel van Nederland duurzaam te elektrificeren én groene waterstof op te wekken voor bijvoorbeeld de industrie,’ zegt Jetten. Tata Steel in IJmuiden en chemiebedrijven in Rotterdam zouden waterstof kunnen gebruiken in plaats van kolen en aardgas.
Gemor
De provincies Noord- en Zuid-Holland zijn enthousiast. De bouw en het onderhoud van zoveel windmolens levert werkgelegenheid op. Industrieën kunnen worden behouden. En de windmolens staan redelijk uit het zicht, dus klagen inwoners er nauwelijks over.
Toch wordt er hier en daar wel degelijk gemord. In de eerste plaats over de kosten. De windmolens moeten zonder subsidie worden gebouwd, maar staatsbedrijf TenneT blijft verantwoordelijk voor de aansluiting op het hoogspanningsnet. Dat kost wel degelijk miljarden aan gemeenschapsgeld. Waterstof krijgt nog eens 15 miljard euro subsidie van dit kabinet. Wynia’s Week rekende eerder uit dat alleen al het overschakelen van Tata Steel op groene waterstof 8 tot 15 miljard euro gaat kosten — en het bedrijf uit India verwacht dat de Nederlandse overheid daar aan meebetaalt.
Vissers niet meer gewenst
Wat betekent het voor de vogels? Behoud van vogelpopulaties is één van de redenen dat de uitstoot van ammoniak in en rond Natura 2000-gebieden op land omlaag moet. Delen van de kust en de Noordzee zijn ook Natura 2000-zones (zie kaart). Het kabinet zegt hier ‘zorgvuldig’ naar te kijken.
En wat zijn de gevolgen voor de visserij? Ook dat gaat Jetten ‘onderzoeken’. De sector vreest het ergste. ‘Wij zijn niet meer gewenst, zoveel is wel duidelijk!’ zegt Geert Meun, secretaris van de Urker kottervissers.
Daarover volgende week meer. Maar eerst: hoeveel natuur geven we op om van de fossiele brandstoffen af te komen?
Tot 12 procent van de Noordzee komt vol windmolens
Zo’n 500 windmolens op de Noordzee leveren nu 2,5 gigawatt stroom. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat schat dat er 1.700 windmolens bij moeten om 21 GW op te kunnen wekken. Het precieze aantal hangt af van hoe groot de windmolens zijn en hoe dicht ze op elkaar komen te staan.
Hans Timmers, tot vorige maand voorzitter van de Nederlandse WindEnergie Associatie, rekent voor dat er 4.800 windmolens nodig zijn om ‘de doelen’ van 2050 te halen. Daarmee zou tussen 5 en 12 procent van de Noordzee worden volgebouwd, wederom afhankelijk van de afstand tussen de turbines.
De bedoeling is de windmolens wel zoveel mogelijk te clusteren, zodat er ruimte blijft voor natuur, scheepvaart en visserij.
Wie bouwt waar
Het Deense Ørsted bouwt twee van de vier kavels van het windpark Borssele vol, dat zo’n twintig kilometer uit de kust van Zeeland ligt. Eneco, Shell en Van Oord nemen de andere twee kavels. Bij elkaar 1,5 GW. Ter vergelijking: de kerncentrale van Borssele wekt jaarlijks 0,5 GW stroom op.
In Hollandse Kust Zuid, voor de kust van Noordwijk, bouwt het Zweedse Vattenfall het eerste subsidievrije windmolenpark. Eneco en Shell bouwen volgend jaar Hollandse Kust Noord vol, voor de kust van Egmond aan Zee. Samen: 2,6 GW.
Verder zeeinwaarts liggen de velden Hollandse Kust West, IJmuiden Ver en Nederwiek, waarvan de eerste kavels dit jaar onder de hamer gaan. Gezamenlijk moeten deze drie velden 14 GW stroom gaan leveren.
Ten slotte levert ten noorden van de Waddeneilanden het Gemini-windpark, dat is gebouwd door een consortium onder leiding van het Canadese Northland Power en het Duitse Siemens, 0,6 GW. Verder noordwaarts, op bijna 80 kilometer afstand van Ameland, moet het park Doordewind komen, met een capaciteit van 4 GW.
Kabinet overweegt waterstoffabrieken op zee
Al die stroom moet naar land, en het hoogspanningsnet kan slechts de helft van de beoogde 21 GW windenergie aan. Er wordt nagedacht over twee oplossingen. De eerste is groene waterstof op zee te maken, in fabrieken tussen of nabij de windmolens. Daarvoor zouden wellicht oude boorplatformen kunnen worden gebruikt. Een alternatief is stroom direct aan industrieën aan de kust leveren, maar dan moeten meer elektriciteitskabels worden aangelegd.
De vraag is welke optie het efficiëntst is. Bij het maken van groene waterstof gaat energie verloren, maar als oude gaspijpleidingen kunnen worden gebruikt om waterstof van zee naar land te pompen scheelt dat een miljardeninvestering in stroomkabels.
Risico op mismatch
Bijkomend probleem: de industrie wil niet elektrificeren voordat zeker is dat er stroom van zee komt, en Jetten wil voorkomen dat windmolens voor niets gaan draaien. Zorgen dat vraag en aanbod gelijk oplopen is een hele klus.
De Autoriteit Consument en Markt — geraadpleegd omdat het de tarieven vaststelt die netbeheerder TenneT de overheid in rekening mag brengen –—waarschuwt dat Jetten nog niet in kaart heeft gebracht wat de gevolgen voor de elektriciteitsvoorziening zullen zijn als zijn plan spaak loopt. De kosten van ‘congestiemanagement’, waarbij TenneT wind- of zonneparken compenseert om minder stroom te leveren wanneer het net overbelast dreigt te raken, zouden als gevolg van een mismatch tussen vraag en aanbod wel eens ‘aanzienlijk’ kunnen zijn.
Hoeveel mag het kosten?
Het is de bedoeling dat energiebedrijven toekomstige windmolenparken zonder subsidie gaan bouwen. TenneT is echter nog steeds verantwoordelijk voor het aan land brengen van energie — of dat nu stroom of waterstof is — en daarmee blijft de belastingbetaler opdraaien voor een deel van de kosten, zo’n 16 miljard euro.
Daarnaast is zo’n 10 miljard nodig om scheepvaart, visserij en natuur in te passen. De totale 26 miljard wordt over een periode van 40 jaar uitgestreken, tot de windmolens worden afgebroken. Hoewel het meeste geld tijdens de bouw nodig zal zijn.
Natuur komt in de knel
Jetten weet dat zijn ambitie om tot een ‘klimaatneutrale samenleving te komen’ de natuur in de Noordzee onder druk zet. Hij schreef de Tweede Kamer vorige week, ‘Op basis van de huidige ecologische kennis, wordt zonder extra maatregelen de ecologische grens (voor een aantal soorten) bij het bouwen van nieuwe windparken op korte termijn bereikt.’ Hij noemde de jan-van-gent en de zilvermeeuw, twee zeevogels die geregeld door de wieken van windmolens uit de lucht worden geslagen.
Tim van Oijen van de Vogelbescherming waarschuwt dat bij een uitbreiding tot 21 GW in 2030 ook de drieteenmeeuw en de grote mantelmeeuw in gevaar komen.
Zeezoogdieren, met name bruinvissen, worden verjaagd door het lawaai dat het bouwen van windmolenparken onderwater veroorzaakt.
Jetten wil een ‘integrale’ afweging maken
Dat is voor de overheid geen reden om niet te bouwen. In het Noordzeeakkoord, een afspraak die het Rijk in 2020 maakte met energiebedrijven, natuur- en visserijorganisaties, lezen we:
Bescherming van natuur dient te geschieden op basis van een integrale afweging van de ecologische kwaliteiten van een gebied, rekening houdend met de sociaaleconomische gevolgen.
Oftewel: de belangen van de mens moeten worden afgewogen tegen die van de natuur.
In het Programma Noordzee uit maart 2021 zetten de ministeries van Binnenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Waterstaat, en Landbouw die lijn voort:
De natuurtransitie vraagt ook om een transitie in ons denken over mariene ecosystemen. In een wereld getekend door klimaatverandering moeten niet alleen doelstellingen op het niveau van individuele soorten uitgangspunt zijn, maar ook doelstellingen voor de druk van menselijk gebruik in vast te stellen deelgebieden.
Dat is een omslachtige manier om te zeggen: het wereldklimaat is net zo belangrijk, en misschien wel belangrijker, dan de vogels en vissen in ‘ons’ stukje Noordzee.
Balans is nu ver te zoeken
Zo’n afweging niet nieuw. De aanleg van de Afsluitdijk en Deltawerken verstoorde ook de ecologische balans in de Noordzee. Op internationale vrachtschepen liften niet-inheemse soorten mee die het zeeleven in de Noordzee beïnvloeden. Maar we vonden droge voeten en handel belangrijker dan natuur.
Natuurbeschermers waarschuwen juist dat de balans ver te zoeken is. Stichting De Noordzee zegt zich ‘ernstige zorgen’ te maken ‘dat de natuur onvoldoende wordt meegenomen in de uitwerking van de nieuwe plannen.’ Het zijn niet alleen de vogelpopulaties die afnemen; meerdere haaien en roggen staan op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten. Alleen met de bruinvissen, platvissen en zeehonden gaat het goed. Toch:
Als er niks extra’s wordt gedaan voor de natuur, dan past dat niet binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee.
Baanbrekende oplossingen zijn er niet
Het is dus zaak de balans te herstellen, maar de oplossingen die Jetten aandraagt maken geen sterke indruk: minder visserij, minder zwerfvuil en het terugdringen van onderwatergeluid.
Over de visserij later meer. Voor zwerfvuil heeft de minister een reeks aan plannen en lopende initiatieven die enigszins optimistisch stemmen. Maar voor onderwatergeluid komt hij niet verder dan het invoeren van een ‘geluidsbudget’ voor seismisch onderzoek en ‘meer inzet’ op het uitvoeren van bestaande richtlijnen in de scheepvaart.
Veel van de impact is nog onbekend
Stichting De Noordzee waarschuwt dat we nog weinig weten over de langetermijnimpact van windmolenparken op zee:
De grootste zorg zit in de potentiële ontwrichting van het ecosysteem, waarbij het onbekend is wat het effect van al deze windparken bij elkaar is.
De ‘ecologische kennis’ moet daarom worden versterkt, bijvoorbeeld met camera’s en sensoren die bijhouden hoeveel vogels er langs de windmolens vliegen.
Van Oijen beaamt dat, maar mist nog een ‘maximale inspanning’ van de regering ‘om meer zicht te krijgen op de impact, bijvoorbeeld door aanvaringen van vogels met windturbines daadwerkelijk te gaan meten’.
Met passen en meten kan 21 GW misschien nét
De natuurbeschermers dragen tal van ‘mitigerende’ maatregelen aan, zoals het verhogen van de afstand van de rotor (de wieken) van de windturbine tot het zeeoppervlak, de turbines langzamer laten draaien tijdens nachten met veel vogeltrek en het zwart kleuren van één van de wieken, waardoor vogels de windmolens beter zien. Dat wordt in de Eemshaven onderzocht.
Bij het plaatsen van schachten zouden stillere heihamers kunnen worden gebruikt en schermen rond de turbines kunnen worden geplaatst die het lawaai dempen. Dat kost natuurlijk wel extra geld.
Met passen en meten kan een uitbreiding naar 21 GW in 2030 misschien nét. ‘Maar voor de periode erna maak ik me wel zorgen dat het niet te veel wordt,’ zegt Van Oijen. 70 GW is erg veel:
Het is bijna niet voor te stellen dat dat kan zonder onaanvaardbare impact op vogelpopulaties.
Natuur op land gekoesterd, zeenatuur belaagd
De onverschilligheid over de natuur van de Noordzee steekt pijnlijk af tegen de focus van het kabinet-Rutte IV op de natuur op land. De veehouderij moet fors inkrimpen om kleine stukjes ‘natuur’, door de mens gemaakt, te beschermen, maar het veel grotere natuurgebied dat de Noordzee is, moet het zonder die warme natuurliefde stellen.