Minder, meer? Wat willen politieke partijen met de toestroom van asielzoekers?
Links zet de asielzoeker als ‘mens’ centraal, rechts wil Nederland minder aantrekkelijk maken voor asiel.
Grote kans dat asiel hét thema van de verkiezingscampagne wordt. Het kabinet-Rutte IV is er immers over gevallen. Dilan Yeşilgöz, de opvolger van Mark Rutte bij de VVD, kan zich er duidelijk op profileren: zelf als vluchteling naar Nederland gekomen en tot een maand geleden één van de onderhandelaars in het kabinet over asielhervorming. Geert Wilders, nog steeds vierde in de peilingen, zal het onderwerp ook niet uit de weg gaan. En hij is niet de enige.
Maar wat willen de partijen precies? Deze zomer schrijven ze hun verkiezingsprogramma’s. Op de definitieve plannen moeten we dus nog even wachten. De partijprogramma’s van vorige keer, uitspraken in de media en verslagen van de onderhandelingen waar Yeşilgöz aan deelnam, geven wel een richting aan, bericht ik voor Wynia’s Week. Grofweg: links zet de asielzoeker als ‘mens’ centraal, rechts wil Nederland minder aantrekkelijk maken voor asielzoekers.
‘Er is geen asielcrisis’
‘Dit probleem is geen asielcrisis, maar een opvangcrisis.’ Een uitspraak van D66-Kamerlid Anne-Marijke Podt, maar één die uit de mond van ieder willekeurig Kamerlid van BIJ1, ChristenUnie, Denk, GroenLinks, Partij van de Arbeid, Partij voor de Dieren of Volt had kunnen komen. Allemaal voelen ze weinig voor beleid om asielzoekers te weren. ‘Het heeft te maken met de manier waarop we dit organiseren’, vindt Podt. ‘Dáár moeten we wat aan doen.’
De SP was lange tijd de enige linkse partij die wél kritisch durfde te zijn op migratie. Dat geldt nog steeds voor arbeidsmigratie uit Oost-Europa; de SP vindt het maar niks dat Bulgaren en Polen hier in de bollenvelden en slachthuizen werken. Wie minder asielzoekers wil, is bij de SP niet aan het juiste adres. Zelfs 75.000 asielaanvragen — twee keer zoveel als in 2022 — kan Nederland volgens Lilian Marijnissen aan, ‘mits eerlijk verdeeld over gemeenten al naar gelang inwoneraantal en sociaal-economische draagkracht.’
Daarvoor moet de spreidingswet van VVD-staatssecretaris Eric van der Burg worden aangenomen, en die kans lijkt klein. Zelfs de VVD-fractie in de Tweede Kamer heeft aangegeven dat het dwingen van gemeenten om opvanglocaties aan te wijzen waarschijnlijk ‘controversieel’ wordt verklaard. Dat betekent dat het pas terug op de agenda komt wanneer er een nieuw kabinet is.
Intussen wachten 55.000 asielzoekers op een beslissing of een huis: 30.500 in asielzoekerscentra en 24.000 in noodopvang. 16.000 zijn ‘statushouders’: vluchtelingen die asiel hebben gekregen, maar geen eigen woning kunnen betalen en dus pas kunnen verhuizen wanneer er een sociale huurwoning vrijkomt.
Kwart bevolkingsgroei door vluchtelingen
Gebrek aan opvang is niet het enige probleem. ‘Asielzoekers moeten een intensieve asielprocedure door’, legt VVD-Kamerlid Ruben Brekelmans uit, ‘waar de IND, asieladvocaten en rechters bij betrokken zijn. Door een plotselinge toename loopt dit hele systeem vast. Er zijn simpelweg niet genoeg juristen.’
Linkse partijen, ook ChristenUnie en D66, wijzen er graag op dat asiel ‘maar’ 11 tot 12 procent van de totale immigratie is. JA21 en VVD vinden dat misleidend. ‘Je moet kijken naar het migratiesaldo per categorie over meerdere jaren,’ vindt Brekelmans. Tijdelijke arbeidsmigranten en internationale studenten gaan immers weer weg. Vluchtelingen blijven. JA21 heeft uitgerekend dat asiel de afgelopen tien jaar goed was voor een kwart van de bevolkingsgroei.
Statushouders doen ook vaker een beroep op sociale voorzieningen, zoals de bijstand en sociale huur, en daar hebben zij in Nederland recht op zodra ze de asielstatus krijgen. Vandaar dat vooral asielmigratie de Nederlandse samenleving meer kost dan het financieel oplevert. Forum voor Democratie en PVV vinden dat een goede reden om het recht op asiel in te perken.
Aparte status voor tijdelijk asiel
CDA en VVD zien meer in een aparte status voor vluchtelingen die maar tijdelijk asiel nodig hebben, bijvoorbeeld omdat er een oorlog woedt in hun land.
Vrijwel alle landen maken een onderscheid tussen reguliere asielzoekers, die gevaar lopen in hun eigen land vanwege hun geaardheid of geloof of politieke overtuigingen, en ontheemden. De tweede groep krijgt ‘subsidiaire bescherming’. Vaak met een kortere verblijfsvergunning en minder rechten.
Zo werkt Zweden met verblijfsvergunningen van dertien maanden. Pas wanneer een statushouder een inkomen heeft, een huis, en de kans groot wordt geacht dat het voor langere tijd onveilig blijft in het land van herkomst, mag de rest van het gezin komen. Denemarken trekt verblijfsvergunningen zelfs in zodra het veilig is op de plek van herkomst, bijvoorbeeld steden in Syrië waar niet meer wordt gevochten.
Daarom is Nederland aantrekkelijker voor asielzoekers
Nederland heeft het onderscheid losgelaten, omdat veel asielzoekers die in één categorie werden afgewezen een tweede aanvraag deden in de andere. Dat zou natuurlijk kunnen worden voorkomen door slechts één asielaanvraag toe te staan; sowieso een wens van de VVD en kleinere rechtse partijen.
Vanwege de oorlog in Syrië en de terugkeer van de Taliban in Afghanistan zijn er de laatste jaren vier keer zoveel asielzoekers naar Nederland gekomen die in andere EU-landen subsidiaire bescherming zouden hebben gekregen. Dat Nederland geen onderscheid maakt, en een asielstatus voor vrijwel iedereen een stap is naar Nederlanderschap, maakt ons land volgens de VVD aantrekkelijker voor asielzoekers.
Inperken gezinshereniging gaat ChristenUnie te ver
Een aparte status voor subsidiair beschermden zou het mogelijk kunnen maken om de nareis van gezinsleden in te perken. Het kabinet schortte eerder gezinshereniging voor alle vluchtelingen met zes maanden op. Dat mocht niet van de Raad van State. Een nareisbeperking voor alleen de gezinnen van ontheemden zou meer kans maken.
Zo geldt in Oostenrijk een wachttijd van drie jaar. VVD-premier Mark Rutte wilde dat in Nederland ook, blijkt uit een voorstel in handen van EW. In de onderhandelingen met CDA, D66 en ChristenUnie werd dat twee jaar. Ook zouden statushouders, net als in Zweden, eerst een baan en een woning moeten vinden voor ze hun gezin konden laten overkomen. Rutte wilde verder dat nareizigers op eigen kracht integreerden. Dus geen geld meer van de overheid voor een integratiecursus.
Het CDA ging in de voorstellen mee, maar ChristenUnie en D66 vonden het te hardvochtig. ‘Iedere migrant is een mens’, zei CU-leider Mirjam Bikker. ‘Ik vraag de VVD dat ook te zien.’
Een alternatief plan, een maximum aantal nareizigers naar Duits voorbeeld, zagen de twee partijen ook niet zitten. In het vijf keer grotere Duitsland geldt een quotum van 1.000 nareizigers per maand. Voor Nederland zou dat 200 worden. CDA en VVD opperden nog een verhoging naar 250 per maand. De asielinstroom zou daarmee met slechts 2.000 tot 3.000 per jaar zijn afgenomen. Ook dat konden CU en D66 niet slikken. Voor Rutte was duidelijk: met deze partijen lukt het niet. Hij maakte een einde aan het kabinet, wat tevens het einde van zijn premierschap zou betekenen.
Verdragen eruit, asielquotum erin?
De partijen rechts van de VVD willen geen maximum aan het aantal nareizigers, maar een maximum aan het totale aantal asielzoekers. Zij kijken naar Australië en Canada, landen die ieder jaar een quotum vaststellen. (Hoewel die quota vrijwel ieder jaar worden overschreden.) BBB mikt op 15.000 asielzoekers per jaar. Het aantal zou naar beneden kunnen worden bijgesteld als de voorzieningen de instroom niet aankunnen.
Toevallig of niet, Halbe Zijlstra, destijds fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, opperde in 2016 ook een quotum van 15.000 asielzoekers per jaar. Sybrand Buma, de toenmalige CDA-leider, wist een onderzoek ernaar in het regeerakkoord van Rutte III te krijgen. Partijgenoot Piet Hein Donner, de oud-minister van Justitie en voormalige vicevoorzitter van de Raad van State, zocht het uit. Zijn conclusie: internationale en Europese verdragen laten een asielquotum niet toe.
Zeg die verdragen dan maar op, zei oud-VVD-minister Henk Kamp in mei.
Die verdragen mogen het oplossen van een heel reële problematiek die bedreigend is voor de kwaliteit van de Nederlandse samenleving niet in de weg staan.
Daarmee neemt Kamp het standpunt van de PVV over. Of de rest van de VVD volgt, is afwachten. BBB pleit er niet voor om de verdragen onmiddellijk op te zeggen, maar noemt ze wel ‘uit de tijd.’
Een manier om de verdragen te omzeilen: verplaats de asielaanvraag naar het buitenland. Zolang dat in een veilig land is, mag het. VVD’er Malik Azmani, toen Tweede Kamerlid, nu Europarlementariër, pleitte er in 2015 voor. Zijn GroenLinks-collega Tineke Strik deed in 2020 een vergelijkbaar voorstel: asielzoekers registeren aan de Europese buitengrens.
Deze zomer maakten ministers daar afspraken over. Migranten zonder identiteitsbewijs of uit een veilig land, zoals Algerije, worden in Zuid-Europa vastgehouden. Als zij niet aannemelijk kunnen maken dat zij toch recht hebben op asiel, is het de bedoeling dat ze gelijk worden teruggestuurd.
Daar is GroenLinks dan weer tegen. Ook PvdA-Kamerlid Kati Piri vindt het ‘zorgelijk dat gezinnen met kinderen maanden aan de buitengrenzen van Europa vast kunnen komen te zitten.’ BBB, CDA en VVD zijn voor.
Verdeling asielzoekers verdeelt links en rechts
GroenLinks, D66 en PvdA willen ‘solidariteit’ in Europa, maar daar mag geen geld mee gemoeid zijn.
Oost-Europese lidstaten verzetten zich al jaren tegen een verdeling van asielzoekers over het continent. De oplossing: landen die echt niet willen meewerken, betalen 20.000 euro per asielzoeker die ze volgens een nader te bepalen verdeelsleutel over hadden moeten nemen van bijvoorbeeld Griekenland of Italië.
Linkse partijen noemen dat het ‘afkopen’ van solidariteit. De BBB wil er juist gebruik van maken om onder de 15.000 asielzoekers per jaar te blijven. D66 is blij, want met de afspraken komt één Europees asielstelsel dichterbij. PVV-leider Geert Wilders vindt het een ‘baggerdeal’ die nog niet in de buurt komt ‘van wat er echt moet gebeuren: het sluiten van onze nationale grenzen voor gelukzoekers en criminelen’.
Een andere Europese afspraak: druk zetten op landen die weigeren om afgewezen asielzoekers terug te nemen. Als een migrant in Nederland asiel wordt geweigerd, krijgt hij of zij 28 dagen de tijd om het land te verlaten. Als hun thuisland hen echter weigert terug te nemen, geeft de IND een ‘buitenschuldvergunning’ af en mogen ze alsnog in Nederland blijven.
Slechts één op de drie afgewezen asielzoekers vertrekt. In de rest van Europa is het nog minder: 21 procent van de geweigerde asielzoekers gaat terug. Velen blijven illegaal in de EU.
De VVD zette in op sancties voor landen die hun burgers weigerden terug te nemen: minder handel, minder ontwikkelingshulp, minder visa voor zakelijke reizigers en toeristen. ChristenUnie en D66 wilden juist landen belonen die wel meewerken: meer handel en meer mogelijkheden voor legale migratie. Beide lijnen zijn door de Europese ministers van asiel overgenomen, met als eerste concrete uitkomst de Tunesië-deal. De EU geeft 900 miljoen euro steun aan het land, dat in ruil moet voorkomen dat zoveel migranten de Middellandse Zee oversteken.
Maak afspraken met alle Noord-Afrikaanse landen
PvdA’er Piri vindt het ‘pijnlijk’ dat de EU niet meteen afspraken heeft gemaakt over de mensenrechten in Tunesië. Brekelmans reageert daar gelaten op:
Ik sluit het liefst alleen deals met Scandinavische landen, maar je moet ook realistisch zijn.
Derk Jan Eppink van JA21 vreest voor een tijdelijke opleving: ‘Als je zegt: de poort gaat dicht, dan zullen er nog veel mensen het willen proberen,’ zei hij vorige maand bij Goedemorgen Nederland. Ook rekent het Tweede Kamerlid erop dat mensensmokkelaars naar Libië verhuizen: een land waar de staat nog minder controle heeft. Uiteindelijk zal de EU volgens hem afspraken met alle Noord-Afrikaanse landen moeten maken.