Linkse Spaanse premier vervroegt verkiezingen om te voorkomen dat klein-links zich herpakt
Pedro Sánchez wil dat Spanjaarden hem zien als het enige alternatief op een rechtse regering.
Spanjaarden mogen een half jaar eerder naar de stembus. De linkse premier, Pedro Sánchez, heeft de parlementsverkiezingen die uiterlijk in december moesten worden gehouden naar 23 juli gehaald. Hij deed de aankondiging daags nadat de rechtse oppositie de gemeenteraads- en regionale verkiezingen had gewonnen.
De Socialistische Arbeiderspartij van Sánchez hield zich nog redelijk staande in de lokale verkiezingen. Landelijk slonk de aanhang van 29 naar 28 procent. De conservatieve Partido Popular (PP) stevende de socialisten voorbij en groeide van 23 naar 31.5 procent. Kleinere partijen op links verloren stevig; op rechts boekte Vox winst. De partij, in 2013 opgericht door oud-leden van de PP die vonden dat de partij te gematigd was geworden, kreeg landelijk 7 procent steun. Vier jaar geleden was dat nog 4 procent.
Daardoor is links ook de meerderheid in de meeste regio’s kwijt. 12 van de 17 Spaanse deelstaten hielden zondag gelijktijdig met meer dan 8.000 gemeenten verkiezingen. In Aragón, de Balearen (de eilanden in de Middellandse Zee), Cantabrië, Extremadura, Murcia en Valencia kan de PP een coalitie vormen met Vox. In Madrid en La Rioja kreeg de PP zelfs een absolute meerderheid. Ook in Barcelona en de stad Valencia — de tweede en derde grootste steden van het land, na Madrid — verloor links.
Nieuwe tegenstander op links
Waarom waagt Sánchez zich dan toch aan vervroegde verkiezingen? In de eerste plaats om te voorkomen dat klein-links zich herpakt, schrijf ik in Wynia’s Week.
Zijn coalitiepartner, Podemos (vergelijkbaar met de SP in Nederland), is uit elkaar gevallen. In veel gemeenten kwam ze niet eens boven de kiesdrempel van 5 procent uit. Een nieuwe partij, geleid door vicepremier en Podemos-dissident Yolanda Díaz, staat op 10 tot 15 procent in de peilingen. Lokale linkse partijen in Catalonië, Madrid en Valencia hebben zich bij haar aangesloten, maar ze heeft nog geen kandidaten in het hele land.
Díaz presenteert zich als pragmatischer dan Podemos. Dat maakt haar een geduchte tegenstander van Sánchez, die uit de linkervleugel van zijn partij komt. In het midden heeft hij weinig stemmen te winnen. Sánchez wil groot worden over links.
Hij gaat de verkiezingen in met de boodschap dat alleen de socialisten een rechtse coalitie van de PP en Vox kunnen tegenhouden. Het zint de meeste Spanjaarden niet dat Sánchez regeert met de ‘communisten’ van Podemos en ook nog eens met gedoogsteun van separatisten uit Baskenland en Catalonië. Maar Vox is nog minder populair. De partij zou de liberalisering van abortus en euthanasie terugdraaien en de autonomie van Baskenland en Catalonië het liefst afschaffen. Ook klagen ze dat op scholen te kritisch over het koloniale verleden van Spanje en de dictatuur van Francisco Franco wordt onderwezen. Spanjaarden blinken niet uit in zelfkritiek, maar dat gaat de meesten toch een beetje te ver.
Door de verkiezingen al over acht weken te houden, hoopt Sánchez er een referendum over Vox, en niet zijn eigen beleid, van te maken. Tegen die tijd zullen de rechtse partijen in veel gemeenten en deelstaten nog aan het onderhandelen zijn over coalities.
Met Spaanse economie gaat het redelijk goed
Over het beleid van Sánchez zijn de Spanjaarden niet eens zo negatief. Hij heeft het minimumloon verhoogd, naar 1.080 euro per maand. In cao-onderhandelingen hebben de vakbonden macht teruggekregen. Tijdelijke arbeidscontracten zijn aan banden gelegd en de ontslagvergoeding is verlaagd. Er geldt een prijsplafond voor de kosten van gas en licht. Huren mogen dit jaar met maximaal 3 procent stijgen en Sánchez bouwt 90.000 ‘betaalbare’ woningen met geld uit het EU coronareddingsfonds. De werkloosheid is, naar Spaanse begrippen, laag (13 procent). De verwachting is dat de economie dit jaar en volgend jaar met 2 procent groeit.
Wat veel Spanjaarden stoort, is dat Sánchez concessies heeft gedaan aan de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging. De linkse afscheidingspartij in de regio steunt daarom zijn regering, die anders geen meerderheid zou hebben in het Congres. Sánchez verleende clementie aan negen Catalanen, waaronder zeven oud-ministers, die veroordeeld waren voor het uitschrijven van een ‘illegaal’ onafhankelijkheidsreferendum in 2017. Eén van hun misdrijven, muiterij, is door Sánchez uit het wetboek van strafrecht geschrapt. Ook spreekt de Spaanse regering weer met de Catalaanse over het overhevelen van bevoegdheden naar de deelstaat, bijvoorbeeld op het gebied van woonbeleid.
Catalanen zijn ook niet tevreden
Die gesprekken hebben weinig opgeleverd. Sánchez weigert de wet te veranderen om een onafhankelijkheidsreferendum toe te staan. Toen bekend werd dat de Spaanse inlichtingendienst jarenlang 65 prominente Catalanen, waaronder de regio-president, had afgeluisterd, blokkeerde Sánchez een parlementaire enquête. (Podemos was daar voor.) De pro-Sánchez partij in Catalonië ging in de gemeenteraadsverkiezingen onderuit. Hardliners winnen terrein.
De PP zal, zeker in een coalitie met Vox, harder tegen de separatisten ingaan. Als beide kampen radicaliseren, kan de crisis weer oplaaien en worden Nederlandse toeristen volgend jaar in Barcelona, net als in 2019, geconfronteerd met demonstraties en brandende vuilnisbakken.
Een rechtse regering zou Rob Jetten (D66) slecht uit kunnen komen. Over twee weken gaat de minister voor Klimaat en Energie samen met koning Willem-Alexander op bezoek in Spanje. In februari was hij er ook al om afspraken te maken over de levering van waterstof.
Spanje wil in Europa marktleider worden op dat gebied. Zon en wind leveren al zo’n 50 procent van de stroom in het land. De dunbevolkte Spaanse Hoogvlakte leent zich er goed voor. Die stroom kan worden gebruikt om groene waterstof te maken dat per schip naar Nederland zou worden vervoerd om hier bijvoorbeeld de nieuwe ovens van Tata Steel van brandstof te voorzien.
De PP en Vox zijn minder enthousiast over het subsidiëren van waterstof dan de socialisten. Jetten mag wel haast maken met het sluiten van de contracten.
Kaag hoeft zich minder zorgen te maken
Zijn D66-collega Sigrid Kaag hoeft zich minder zorgen te maken. De minister van Financiën deed vorig jaar met haar Spaanse collega, Nadia Calviño, een voorstel om soepeler om te gaan met de regels van het Stabiliteits- en Groeipact. Schulden zouden nog steeds maximaal 60 procent van het bruto binnenlands product mogen zijn en begrotingstekorten maximaal 3 procent. Maar landen krijgen als het aan beide vrouwen ligt meer tijd om aan de doelstellingen te voldoen als dat economisch verantwoord is.
Wat economisch verantwoord is, zou de Europese Commissie moeten gaan bepalen. Die liet het tijdens de schuldencrisis keer op keer na om Spanje te beboeten voor het schenden van de begrotingsregels.
Destijds zat er een regering van de PP. Die nemen het Sánchez nu kwalijk dat hij de belastingen verhoogt — waardoor de schuld is gestabiliseerd — maar ook zij hebben geen serieuze plannen om in de uitgaven te snijden. In Spanje schuiven alle politieke partijen financiële moeilijkheden het liefst voor zich uit.