Is koemelk duurzamer?
Wel als je een onderzoek zo ontwerpt dat er geen andere uitkomst mogelijk is.
‘Melk scoort op duurzaamheid beter dan havermelk.’ Een opvallende kop in het Reformatorisch Dagblad. Denken al die havermelkdrinkers in Amsterdam het klimaat te redden, blijkt dat de koe zich niet zomaar laat verslaan, ‘zeker niet de Nederlandse!’
Of zal het toch genuanceerder liggen?
Wetenschappers van NIZO food research (voorheen het Nederlands Instituut voor Zuivelonderzoek) vergeleken de duurzaamheid, prijzen en voedingswaarden van verschillende melkdranken. Ze gingen ervan uit dat de consument koemelk één-op-één vervangt met één plantaardig alternatief. Omdat plantaardige melkdranken minder voedingsrijk zijn, zouden consumenten er meer van moeten drinken om evenveel voedingsstoffen binnen te krijgen, waardoor ze meer geld kwijt zijn. Om de laagste CO₂-uitstoot te realiseren, is het dan goedkoper om halfvolle melk te drinken.
Dat is nogal een aanname. Temeer omdat Nederlanders enorm veel zuivel consumeren, gemiddeld 329 gram per dag. Alleen de Finnen en de Zweden consumeren wereldwijd meer zuivel per hoofd van de bevolking.
Het is ook selectief shoppen in de data. Want wie naar de milieu-impact per liter of per hectare kijkt, krijgt een heel ander beeld. En wie dierenwelzijn belangrijker vindt, hoeft helemaal niet te vergelijken. Voor amandel-, haver-, rijst- en sojadrank lijden immers geen dieren.
‘Topsport’ vraagt veel van koeien
De reden dat koemelk zo vol met voedingsstoffen zit, is dat pasgeboren kalfjes ervan moeten groeien. Een koe geeft van nature niet permanent melk. Daarvoor wordt ze ieder jaar kunstmatig zwanger gemaakt.
In 1950 gaf een Nederlandse melkkoe ongeveer 4.000 liter melk per jaar. Dankzij aanpassingen in het rantsoen en jarenlange genetische selectie op melkgift, is dat opgelopen tot gemiddeld 9.000 liter.
In de sector wordt dit eufemistisch ‘topsport’ genoemd. Voor de koe betekent het:
Hogere kans op uierontsteking. Doordat de koe bijna haar hele leven lang wordt gemolken, neemt de kans op uierontsteking toe. Een kwart van de koeien in Nederland heeft minstens één keer per jaar een zichtbare uierontsteking (mastitis).
Hogere kans op hittestress. Melk aanmaken verhoogt de lichaamswarmte, wat vooral in de zomer leidt tot hittestress. Wat weer leidt tot een lagere melkgift en verminderde vruchtbaarheid. Hoogproductieve koeien krijgen het al warm vanaf 21 °C.
Hogere kans op energietekorten. Het lichaam van de koe geeft namelijk prioriteit aan het aanmaken van melk, ook al gaat dit ten koste van haar eigen gezondheid. Als de veehouder dat niet op tijd doorheeft en bijvoert, vermagert de koe en wordt ze minder vruchtbaar. Als een koe niet meer zwanger kan worden, heeft ze voor de melkveehouder geen nut en gaat ze naar de slacht.
In Nederland worden de meeste melkkoeien na zes jaar geslacht. Terwijl koeien van nature zo’n 15 jaar oud worden.
Uitstoot broeikasgassen varieert
De zogenoemde ‘CO₂-afdruk’ van een liter melk of melkvervanger varieert wereldwijd. Uit onderzoek van AgResearch in 2021 bleek dat Nieuw-Zeelandse melkveehouders het duurzaamst produceren: per kilo melk — onderzoekers meten graag in kilo’s om één-op-één te kunnen vergelijken met andere producten — stoten zij 0,74 kilo ‘CO₂-equivalenten’ uit. Dat zijn alle broeikasgassen bij elkaar opgeteld en gewogen. Runderen stoten vooral methaan uit. De samenstelling van het rantsoen, wat en wanneer de dieren worden gevoerd, en grondsoort spelen een belangrijke rol bij de hoogte van de broeikasgasemissie.
Nederland kwam uit het onderzoek van AgResearch op plek elf met een gemiddelde uitstoot van 1,28 kilo CO₂-equivalenten per kilo melk. Wereldwijd is met de productie van een kilo melk gemiddeld 3,15 kilo uitstoot gemoeid. Meer weidegang, minder aanvoer van krachtvoer en minder opslag van mest hebben ertoe geleid dat de emissies van Nederlandse melkveebedrijven de afgelopen 25 jaar zijn gedaald.
De productie van een kilo plantaardige melkvervanger zorgt wereldwijd voor een uitstoot van tussen de 0,2 en 3,8 kilo CO₂-equivalenten, afhankelijk van welke grondstoffen er worden gebruikt en waar de productie plaatsheeft.
Volgens een onderzoek uit 2018 is het wereldwijde gemiddelde voor rijstdrank 1,2 kilo uitstoot, voor sojamelk 1 kilo, voor havermelk 0,9 kilo en voor amandelmelk 0,7 kilo.
Duurzaamheid omhelst meer dan uitstoot
De NIZO-onderzoekers erkennen dat duurzaamheid meer omhelst dan de uitstoot van broeikasgassen. Ook de impact op de biodiversiteit, de vruchtbaarheid van de bodem en watergebruik zijn relevant. Echter,
Deze studie richt zich op het gebruik van broeikasgasemissies uit de voedselproductie als een veelgebruikte sleutelindicator voor ecologische duurzaamheid. Als gevolg hiervan is dit geen alomvattend onderzoek naar alle aspecten van duurzaamheid.
Oké. Dan doen we dat zelf.
Om een kilo koemelk te produceren, is wereldwijd gemiddeld 9 vierkante meter land nodig. Niet alleen om koeien op te laten grazen, maar ook om aanvullend krachtvoer te produceren. De productie van plantaardige melkvervangers neemt veel minder ruimte in beslag. Havermelk staat bovenaan de lijst met 0,76 vierkante meter, rijstdrank onderaan met 0,34 vierkante meter.
Voor koemelk is meer water nodig. Koeien drinken immers. Per liter melk gaat het om 628 liter water. Amandeldrank is ook gulzig: om één liter te produceren, is 371 liter water nodig. Rijstdrank komt op 270 liter. Haver- en sojamelk zijn zuiniger; zij hebben per liter respectievelijk 48 en 28 liter water nodig. Dat is water om de gewassen te telen en het water dat met de fijngemalen noten en zaden wordt vermengd in het eindproduct.
De weerslag op de biodiversiteit is moeilijker in cijfers te vatten, maar een nuttige indicator is de eutrofiëring of vermesting van de bodem. Dit betekent dat er meer nutriënten, uit zowel dierlijke als kunstmest, in de bodem komen dan die kan omzetten in voedingsstoffen voor planten. Zo spoelt een overdaad aan stikstof uit als nitraat in grond- en oppervlaktewater, wat de algengroei bevordert maar waardoor vissen stikken.
Ook hier staat koemelk bovenaan. Per liter veroorzaakt koemelk ruim twee keer zoveel eutrofiëring als rijstdrank. De overige plantaardige melkvervangers komen op ongeveer één tiende van de impact van koemelk.
Dat nota bene Nederlandse onderzoekers landgebruik en eutrofiëring bewust links laten liggen, is toch opvallend. Het is immers niet alsof we hier zoveel land hebben waar we anders niets mee kunnen doen en de Nederlandse waterkwaliteit is zo’n beetje de slechtste van Europa, onder meer door de hoge uitspoeling van stikstof uit dierlijke mest. (We zijn daarnaast ook een beetje het afvoerputje van Noordwest-Europa. Alle troep die de Belgen, Duitsers en Fransen in de rivieren dumpen, stroomt door ons land.)
Nederlanders consumeren meer dan genoeg zuivel
Vanuit humane gezondheid is er wel wat voor te zeggen om naar de duurzaamheid van een nutriëntenprofiel in plaats van kilo’s of hectares te kijken. Hoewel — zoals de onderzoekers hebben toegegeven — dat dus geen totaalbeeld oplevert.
Maar dan kiezen ze ook nog eens halfvolle, in plaats van volle, melk voor hun vergelijking, wat een gunstiger beeld oplevert. Halfvolle melk bevat immers minder vet. De NIZO-onderzoekers hebben alle melkachtige dranken meegenomen in hun analyse. Zelfs kokosmelk, wat ik heb weggelaten, want wie drinkt dat nou? Maar gewone, volle melk nemen ze niet mee. Zo stuur je wel overduidelijk op een gewenste uitkomst.
Koemelk is eiwitrijker. In 100 milliliter koemelk zit zo’n 3,7 gram eiwit. In 100 milliliter havermelk maar 1,1 gram en in 100 milliliter amandelmelk slechts een halve gram. De eiwitten in plantaardige dranken bevatten bovendien niet alle essentiële aminozuren.
Wat de onderzoekers dan weer niet vermelden, is dat bijna alle Nederlanders (veel) meer eiwitten binnenkrijgen dan we nodig hebben. Vandaar dat de Gezondheidsraad adviseert: vervang dierlijke met plantaardige eiwitten.
Plantaardige melkvervangers bevatten, in tegenstelling to koemelk, wel vezels, waar driekwart van de Nederlanders volgens de Maag Lever Darm Stichting te weinig van consumeren. Vezels zorgen voor een soepele spijsvertering. Wie te weinig vezels eet, loopt risico op darmkanker.
Dat wil niet zeggen dat koemelk óngezond is. Elk product is anders. Een gezond voedingspatroon is een gevarieerd voedingspatroon. ProVeg heeft de voor- en nadelen van verschillende zuivelvervangers op een rijtje gezet. Af en toe een glas koemelk of een kop yoghurt of een plak kaas past net zo goed binnen een gezond dieet. Maar wie omwille van ‘duurzaamheid’ havermelk zou inruilen voor koemelk, laat zichzelf voor de gek houden.