Hoe Sánchez nipt als winnaar uit de bus komt
De Spaanse premier verloor de verkiezingen, maar blijft waarschijnlijk toch aan de macht.
Vanavond was ik te gast bij de internationale zender van TVP om commentaar te geven op de uitkomst van de verkiezingen in Spanje. Eerder maakte ik een analyse voor mijn Engelstalige blog, Atlantic Sentinel. Hierbij een Nederlandstalige samenvatting van beide.
Noch het linkse blok van premier Pedro Sánchez, noch een combinatie van de conservatieve Partido Popular (PP) en het extreemrechtse Vox, zullen een meerderheid hebben in het volgende Congres. Partijen uit het Baskenland en Catalonië wonnen genoeg zetels om te beslissen wie de premier wordt.
Een ironische uitkomst. Spaanse identiteit speelde een grote rol in de verkiezingscampagne. De winnaars zijn partijen uit de twee regio’s die zich het minst ‘Spaans’ voelen.
De Socialistische Arbeiderspartij van Sánchez (PSOE) is iets kleiner dan de PP, maar maakt toch de beste kans om aan de macht te blijven. Sánchez regeerde ook voor de verkiezingen met gedoogsteun van Baskische en Catalaanse partijen.
Cultuurstrijd overschaduwt economie
De Spaanse economie zal dit en volgend jaar naar verwachting met 2 procent groeien. Dat is meer dan het EU-gemiddelde. De werkloosheid is sinds 2008 niet zo laag geweest. Verwacht wordt dat de inflatie daalt van 8 naar 3 procent. Spanjaarden zijn een kleiner deel van hun inkomen kwijt aan energiekosten dan de meeste andere Europeanen. Deels dankzij een prijsplafond, en deels dankzij een forse opschaling van groene stroom onder zowel rechtse als linkse regeringen. Hernieuwbare bronnen als wind en zon leveren inmiddels 50 procent van de elektriciteit in Spanje.
Sánchez verlaagde de inkomstenbelasting en de btw op voedsel en brandstof. Hij verhoogde het minimumloon en gaf zzp’ers dezelfde cao-rechten als werknemers. Huurstijgingen zijn beperkt tot 3 procent per jaar.
De PP, die zich net als het CDA en de VVD in Nederland graag presenteert als een partij die goed op de centen past, kon Sánchez moeilijk betichten van economisch wanbeleid. Zelfs de staatsschuld is onder zijn bewind — met uitzondering van de coronaperiode — gedaald.
Dus richtten de christendemocraten hun peilen op het sociale beleid van Sánchez. De socialist maakte het mogelijk voor zestienjarigen om van geslacht te veranderden zonder toestemming van hun ouders en legaliseerde euthanasie. Met steun van de Baskische en Catalaanse nationalisten.
Die combinatie zette kwaad bloed in conservatief Spanje. Daar leeft het gevoel dat men ‘extreemlinks’ beleid is opgedrongen door ‘landverraders’.
Vox gaat nog een stapje verder: die partij zou ook het homohuwelijk afschaffen en abortus opnieuw criminaliseren. En de autonomie van het Baskenland en Catalonië intrekken.
Doordat de PP aanstuurde op een coalitie met Vox, kon Sánchez Spanjaarden voorhouden dat de verkiezingen een keuze waren tussen hemzelf en extreemrechts. En zo verloor heel rechts.
Separatisten verliezen stemmen, maar krijgen de macht
Sánchez verleende gratie aan de Catalanen die in 2017 een onafhankelijkheidsreferendum uitschreven tegen de wil van de toenmalige conservatieve regering in. Maar hij brak zijn belofte om meer Catalaanse films en televisie te subsidiëren. Ook is er geen voortgang geboekt met het overhevelen van bevoegdheden op het gebied van arbeidsrecht, gezondheidszorg en infrastructuur. Catalanen wachten daar al bijna vijftien jaar op.
De dreiging van een regering met Vox was voor veel Catalanen toch voldoende reden om Sánchez te steunen. Van de kiezers die vorige keer op de separatisten stemden, koos nu de helft voor de PSOE. Daarmee behaalde de partij van Sánchez haar beste resultaat in Catalonië sinds 2008.
Eén stem kan het verschil maken
De PP, Vox en Navarrese Volksunie (een bondgenoot van de PP) zouden samen 170 zetels hebben in het nieuwe Congres, zes minder dan een meerderheid. De Canarische Coalitie, die de Atlantische eilanden samen met de PP regeert, zou daar nog een zetel aan kunnen toevoegen. Voor een meerderheid heeft rechts de Baskische Nationalistische Partij (PNV) nodig. Die heeft in het verleden met de PP samengewerkt, maar sluit nu enige steun uit zolang de PP Vox niet uitsluit.
De optelsom is niet veel eenvoudiger voor Sánchez. De linkse partijen uit het Baskenland en Catalonië, Bildu en de Republikeinen; het linkse Sumar en een kleine partij uit Galicië zouden hem 167 zetels geven. Zelfs met de PNV komt Sánchez vier zetels tekort komen.
Junts, de partij van oud-regiopresident Carles Puigdemont, heeft een sleutelrol. Die stelt zich minder makkelijk op dan de Republikeinen. Junts wil een pardon voor alle politici die in 2017 betrokken waren bij het referendum, waaronder Puigdemont, die in België woont. Ook eisen zij een onafhankelijkheidsreferendum dat wel door de Spaanse staat wordt erkend. Dat gaat de PSOE te ver.
Als Junts niet voor Sánchez wil stemmen, kunnen ze er wellicht van worden overtuigd om niet tegen hem te stemmen. Bij onthouding tellen hun stemmen niet mee. Als de Canarische Coalitie de PP steunt, en Junts zich van stemming onthoudt, zou Sánchez 172 stemmen vóór en 171 stemmen tegen moeten hebben.
Na de laatste verkiezingen, in 2019, was de marge bijna net zo krap. De Canarische Coalitie en Junts stemden toen tegen Sánchez, terwijl Bildu en de Republikeinen zich van stemming onthielden. De uitkomst was 167 stemmen voor Sánchez en 165 tegen.