Door de obsessie met drugs gaan andere misdadigers vrijuit
Zedenzaken blijven op de plank liggen.
De val van het kabinet-Rutte IV is een kans om het Nederlandse drugsbeleid te herzien, schrijf ik vandaag in Trouw.
Nog maar een week voor het uiteenvallen van de coalitie kondigde minister van Justitie Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) meer geld aan voor drugsbestrijding.
Er zouden meer rechercheurs komen om de machtsstructuren van criminele netwerken te doorgronden. Yeşilgöz stelde voor om de maximumstraf voor drugssmokkel te verhogen, van twaalf naar zestien jaar.
VVD’ers hebben zelden moeite met zwaardere straffen. Maar als er één ding erger is dan criminelen die wegkomen met lage straffen, is het criminelen die überhaupt niet worden gepakt. Nog meer rechercheurs op drugszaken betekent dat nog meer andere misdadigers vrijuit gaan.
Volgens Andy Kaag, het hoofd van de Landelijke Recherche, werken drie van de vier rechercheurs nu al aan drugszaken. Hoeveel van de totale politiecapaciteit opgaat aan drugsbestrijding is onbekend, maar we weten wel dat jaarlijks 20 tot 30 procent van de politiebegroting er aan wordt besteed. Bij het Openbaar Ministerie liggen de verhoudingen niet anders. Dat terwijl drugsmisdrijven jaarlijks maar 1 tot 2 procent van het totaal uitmaken.
Aangiftes ‘verstoppen’ de strafrechtketen
De kabinetten-Rutte hebben keer op keer meer geld gevonden voor drugsbestrijding. Op andere politietaken is bezuinigd. Er werd 900 miljoen euro uitgegeven om een multidisciplinair interventieteam op te zetten dat de ondermijnende drugscriminaliteit zou moeten aanpakken.
Het team heeft niet één crimineel opgespoord en wordt door Yeşilgöz afgebouwd. Voor zedenzaken kwam slechts 15 miljoen euro extra. Met dat geld is niet één extra rechercheur aangenomen. Honderden zedenzaken liggen bij de politie op de plank. De Nationale Politie roept slachtoffers op twee keer na te denken voor ze aangifte doen. Deze aangiftes ‘verstoppen’ de strafrechtketen.
De meeste slachtoffers van kleine misdaden doen al geen aangifte. Die worden toch niet serieus genomen. Zelfs de meeste slachtoffers van aanranding en verkrachting blijven thuis. Vorig jaar werden 9.900 aangiftes gedaan, terwijl het Centrum voor Seksueel Geweld schat dat er 100.000 slachtoffers waren.
De helft van de tijd weet de politie een verdachte van seksueel geweld op te sporen. Daarvan wordt één op de drie binnen zes maanden door het OM voor de rechter gebracht. Bij drugsverdachten is dat de helft.
Rechercheurs die zijn gespecialiseerd in het opsporen van drugsbendes kunnen niet zomaar op zedenzaken worden gezet. Maar een volgend kabinet kan er wel voor kiezen om meer zedenrechercheurs te werven en op te leiden in plaats van nog meer rechercheurs in te zetten op drugs.
Drugsbendes zijn vindingrijk
Het zijn niet alleen zedenzaken die verwaarloosd worden. Met name voor misdrijven waarbij geen geweld wordt gebruikt, zoals fraude en inbraak, is de pakkans in Nederland laag. Dat is de prijs die we als samenleving betalen voor de politieke obsessie met drugs.
Rechters straffen drugscriminelen sinds de eeuwwisseling zwaarder. De gevangenissen zitten er vol mee. Eén op de vijf gevangenen is voor een drugsmisdrijf veroordeeld. Het aantal drugsmisdrijven is in tien jaar tijd afgenomen, van 17.500 naar 12.000. Maar drugsbendes zijn vindingrijk. Er wordt meer online verkocht en uit een analyse van afvalwater in grote steden blijkt dat het drugsgebruik niet is afgenomen.
Zolang die vraag naar drugs blijft, komt er aanbod. Voor iedere drugscrimineel die we van straat halen, staat een nieuwe op. En die worden steeds jonger. Wat weer wordt aangehaald als reden om meer geld aan drugsbestrijding te besteden. Een bodemloze put. Laat de verkiezingscampagne niet alleen gaan over asiel en stikstof, maar ook over de vraag: geven wij politie en justitie wel de juiste prioriteiten?