Catalonië is nu een landelijke splijtzwam
Spaanse conservatieven hebben de Catalaanse kwestie zo op de spits gedreven dat het hele land nu is gepolariseerd.
Spanje heeft geen tweepartijenstelsel meer, maar toch valt er zondag weinig te kiezen, schrijf ik in NRC: of de socialist Pedro Sánchez blijft premier met steun van extreemlinks, of de conservatieve Partido Popular (PP) komt weer aan de macht met steun van uiterst rechts. Deze polarisatie is vooral aan de gematigde rechtse partijen te wijten.
Tot 2015 kregen de socialisten op links en de PP op rechts geregeld tussen de 70 en 80 procent van de stemmen. In de verkiezingen van dat jaar wisten twee nieuwe partijen echter een derde van de stemmen binnen te halen: het links-populistische Podemos en de liberale Ciudadanos. En sinds minder dan een half jaar staat nu ook de nieuwe rechtse partij Vox — grofweg vergelijkbaar met Forum voor Democratie — op 10 procent in de peilingen. Kleine regionale partijen uit Baskenland, Catalonië, de Canarische Eilanden en Valencia zullen waarschijnlijk ook een aantal zetels winnen.
Op het oog genoeg mogelijkheden om aan een meerderheid te komen dus, maar dat is vooral theoretisch.
Combinaties uitgesloten
Spaanse politici zijn coalitiepolitiek niet gewend en hebben allerlei combinaties op voorhand uitgesloten. De PP en de Ciudadanos willen niet met socialisten, omdat Sánchez bereid was samen te werken met Catalaanse partijen die de onafhankelijkheid nastreven. Sánchez wil niet met Vox, en Podemos wil ook niet met de PP, omdat ze die partijen te rechts vinden. De Catalaanse socialisten willen zelfs niet met de Ciudadanos. Blijft over: een linkse coalitie, mogelijk met regionale partijen, of een rechtse regering met steun van Vox.
Het is kiezen tussen twee kwaden. Op links wil Podemos energiebedrijven nationaliseren en Spanje uit internationale handelsverdragen trekken. Op rechts stellen de PP en Vox voor het recht op abortus in te perken en Catalonië het zelfbestuur af te nemen.
Subsidies voor de regio’s
Dat Catalonië zo’n splijtzwam is geworden is dezelfde PP te verwijten. Die partij dwong de regio in de crisisjaren te bezuinigen op de gezondheidszorg en sociale zekerheid. Ook kortte de regering van de toenmalige premier Mariano Rajoy op subsidies voor de regio’s. Dat zette kwaad bloed bij veel Catalanen, die al jarenlang meer belasting aan Madrid afdragen dan ze terugkrijgen in de vorm van investeringen. Bij massademonstraties kwamen geregeld meer dan een miljoen Catalanen opdagen (op een bevolking van 7,5 miljoen). Toch weigerde Rajoy zelfs maar te praten over fiscale autonomie.
De grootste politieke partij in Catalonië, die altijd voor zelfbeschikking maar niet voor onafhankelijkheid had gepleit, sloot zich uiteindelijk bij de separatisten aan, die sindsdien keer op keer een meerderheid van de zetels in regionale verkiezingen hebben gewonnen. Na jaren bot te hebben gevangen in Madrid organiseerden de Catalanen in 2017 een referendum over afscheiding. Dat werd door het Spaanse Hooggerechtshof verboden. Toen de Catalanen doorzetten, stuurde Rajoy de oproerpolitie naar de regio en trok hij, voor het eerst sinds het einde van de dictatuur, het Catalaanse zelfbestuur in.
Voor aanhangers van onafhankelijkheid is er geen weg meer terug. In de rest van Spanje is juist de haat jegens de Catalanen toegenomen. De PP, de Ciudadanos en Vox gaan steeds verder in hun retoriek. Zij betichtten de Catalaanse regeringspartijen ervan een ‘coup’ te hebben gepleegd tegen Spanje. Sánchez is in hun woorden een landverrader omdat hij met steun van dezelfde partijen Rajoy vorig jaar naar huis wist te sturen. Vox pleit er zelfs voor het hele semi-federale stelsel van regionale parlementen af te schaffen en Spanje enkel vanuit Madrid te besturen.
Nationalistische tegenreactie
Ook Sánchez sluit onafhankelijkheid voor Catalonië uit en steunde de tijdelijke ontbinding van de regio-regering na het referendum in 2017. Hij ziet echter wel in dat de status quo niet houdbaar is en wil met de Catalanen om tafel.
Rechts schreeuwt nu moord en brand, maar het zou nooit zo ver zijn gekomen als de PP zich in de afgelopen tien jaar flexibeler had opgesteld. Dan was het Catalaanse nationalisme nooit zo geradicaliseerd en dan was daar geen nationalistische tegenreactie op gekomen in andere delen van Spanje.
In plaats van met een oplossing te komen, maken de PP en de Ciudadanos het probleem alleen maar erger door extreemrechts te legitimeren en hun pijlen te richten op de enige man die wel een compromis probeert te vinden: Sánchez.