Catalanen verdienen gratie en meer zelfbestuur
Stel dat acht op de tien Friezen willen stemmen over onafhankelijkheid van Friesland, dan houden we dat toch niet tegen? Al is het alleen maar omdat je zo de separatisten in de kaart speelt. Zie je wel, zullen ze zeggen: Nederland neemt ons niet serieus.
Maken we die fout wel, en houden de Friezen toch hun referendum, wat doen we dan? Niet de marechaussee Friesland insturen om kiezers in elkaar te slaan, de Provinciale Staten ontbinden, alle gedeputeerden arresteren en de commissaris van de Koning naar het buitenland verbannen.
Toch was dat de aanpak van de Spaanse regering, destijds in handen van de conservatieve Partido Popular (PP), toen Catalonië in 2017 zich dreigde af te splitsen. Drieënhalf jaar later zitten de toenmalige vice-president van de regio, Oriol Junqueras, zes andere politici en twee activisten nog steeds in de gevangenis, schrijf ik in NRC. Zij zijn veroordeeld voor ‘opruiing’ tegen de Spaanse staat. De voormalige regio-president Carles Puigdemont woont in België. Als hij naar Spanje terug zou keren, zou hij onmiddellijk worden gearresteerd.
Andere weg
In Spanje regeren inmiddels de socialisten, en die zijn een andere weg ingeslagen. Premier Pedro Sánchez heeft voorgesteld om Junqueras en de acht andere gevangenen gratie te verlenen. Dat is voor de linkse partij van Junqueras, wiens steun Sánchez in het Congres goed kan gebruiken (hij leidt een minderheidsregering) wel het minste dat de premier kan doen.
Voor de rechtse oppositie is een pardon onverteerbaar. De PP beweert zonder blikken of blozen dat Sánchez de ‘democratische coëxistentie’ in Spanje op het spel zet terwijl de conservatieven het conflict zelf op het spits hebben gedreven. Zij verzetten zich begin deze eeuw tegen een regionale grondwet voor Catalonië. Toen ze die in het Congres niet konden tegenhouden, spanden ze een rechtszaak aan.
Het Constitutioneel Hof, bij meerderheid door de PP benoemd, stelde de partij in 2010 in het gelijk en oordeelde dat de Catalanen zich geen ‘natie’ mochten noemen en geen voorkeur mochten geven aan hun eigen taal, het Catalaans, ten opzichte van het Castiliaans. Ook werden Catalaanse bevoegdheden op het gebied van belasting en justitie ingeperkt.
Dat zette kwaad bloed, en daar kwam de economische crisis overheen. Catalonië werd gedwongen te bezuinigen, onder meer op de sociale zekerheid, ook al valt dat beleidsterrein onder het gezag van de eigen regering. Herhaalde verzoeken om de Catalaanse autonomie te herzien werden door de PP, die in 2011 landelijk aan de macht kwam, genegeerd. Verzoeken om een referendum over Catalaanse onafhankelijkheid te erkennen werden afgewezen. Toen de Catalanen in 2017 toch gingen stemmen, schortte de PP het Catalaanse zelfbestuur op, voor het eerst in de democratische geschiedenis van Spanje.
Rechts Spanje krijgt Sánchez sowieso niet mee. De PP was zesenhalf jaar aan de macht en kon niets beter bedenken dan repressie. Nu stelt het meer van hetzelfde voor. De partij wil de Catalaanse autonomie nog een keer opschorten. Dat is een schijnoplossing.
Compromis
Deze onverbiddelijke houding heeft Catalaanse nationalisten niet op andere gedachten gebracht. Uit peilingen blijkt dat 60 procent vindt dat Catalonië te weinig te zeggen heeft. Meer dan 80 procent wil een erkend referendum. Er is geen meerderheid voor afscheiding, maar wel voor zelfbeschikking. Daarin schuilt een compromis: breidt het zelfbestuur uit en laat de Catalanen daarover stemmen.
Die richting moet Sánchez in. Veel Catalanen zijn sceptisch; Sánchez belooft al twee jaar beterschap en heeft nog weinig bewerkstelligd. Door gratie te verlenen aan hun leiders zou hij een begin kunnen maken aan het herstel van vertrouwen.
De Catalanen laten zich niet uit het veld slaan. Spanje moet hun zelfstandigheid serieus nemen.